Herman Plasmans’ digitale wereld ontrafeld — Diego Sas, Beleidsconsulent
Lokaal Bestuur Wommelgem
Tentoonstelling eventruimte De Stal, Ranst, 7 – 9 juli 2023
Herman Plasmans (°1957) is een artistieke duizendpoot. Naast beeldend kunstenaar, schrijver en woordkunstenaar is hij ook een gedreven fotograaf. De kunstenaar begon in 2001 met schilderen, na het overlijden van zijn moeder. Door zich creatief uit te drukken, verdreef hij onrustige, beladen gedachten. In die zin is kunst voor hem een levensnoodzakelijke therapie. Het geeft hem zuurstof en positieve energie. Zijn digitale werk van de laatste jaren is echter nog onderbelicht. Deze expositie toont een staalkaart van die werken.
Hermans werk speelt zich af in het grensgebied tussen figuratieve en abstracte kunst. Hij speelt met lichtdetails, achtergronden, kleur en textuur. Naast de klassieke schilderkunst, begon hij rond 2002 te experimenteren met collages. De collagetechniek werd reeds in 1912 door Picasso en Braque toegepast en vervolgens veelvuldig gebruikt door kunstenaars van het dadaïsme, het surrealisme, het nouveau realisme en de popart. Net zoals een strandjutter voorwerpen opraapt langs de waterlijn, zo verzamelt Herman diverse materialen. Daarbij gebruikt hij acrylverf en lak op verschillende dragers, en maakt collages van gevonden objecten (objets trouvés) die hij uit hun omgeving rukt en in een andere realiteit plaatst. Zo ontstaat er een nieuwe, bevreemdende, haast poëtische realiteit.
De meest diverse objecten kunnen een canvas bekleden. ‘Mixed media’ zoals foto’s, röntgenfoto’s, kranten, hout, karton, steen, plaaster, glas, rubber, plastic, metaal, vliegendraad en textiel zoals jeans, zijde, jute en kantwerk. Herman kleeft stoffen op een doek of plaat, waarna hij ze deels overschildert of later weer lostrekt. Stoffen en mode fascineren hem, de sfeer van modeshows en de bonte kleurenmix op de catwalk. Dat komt wellicht omdat hij zijn grootmoeder vaak met stoffen zag werken. De liefde voor het hout werd hem bijgebracht door zijn grootvader Juul De Herdt, die een meubelwinkel op de Kerkplaats had.
In een wisselwerking van hechting en losweken tracht Herman een atmosfeer op te roepen van fundamentele bouwstenen zoals in de archeologie, het schoffelen in de ondergrond. Die belangstelling voor de archeologie ontstond al in zijn humaniora aan het Antwerpse Sint-Jan Berchmanscollege.
Beeldende vormen combineert en kneedt hij tot een nieuwe context. Herman heeft ook een abonnement op de New York Times. In die kranten gaat hij op zoek naar boekbesprekingen, recensies over tentoonstellingen, artikels over de modewereld, … Foto’s, stukken tekst en quotes verknipt en kleeft hij op een canvas zodat een aparte voorstelling ontstaat. Soms legt hij beelden vast die hij op televisie ziet – levendige stills die hem beroeren omwille van kleur of vorm – maar soms is het ook niet meer dan de ondertiteling die blijft hangen.
De laatste twee jaar werkt Herman met Procreate, een tekenapp die werd ontwikkeld voor de iPad. Met deze app kan je niet alleen illustreren, maar ook schetsen en schilderen. Ook David Hockney, een van de bekendste vertegenwoordigers van de popart, ging met Procreate aan de slag. Vorig jaar toonde de Bozar in Brussel nog werken van Hockney in de reeks ‘The Arrival of Spring, Normandy, 2020’. Tijdens de eerste lockdown legde de kunstenaar vanuit zijn woning in Normandië de lente vast. Herman schuwt ook dat experiment niet en verwerkt zijn raadselachtige beeldtaal met deze digitale technologie.
De popart drukt onmiskenbaar zijn stempel op Hermans oeuvre. Verwijzingen naar de reclame- en modewereld zijn legio. Die fascinatie ontstond toen Herman, vlak voor zijn legerdienst, even op de advertentiedienst van Gazet van Antwerpen werkte. In winkelstraten zoals de Huidevettersstraat en de Schuttershofstraat fotografeert hij de etalages van kleding- en modewinkels en bewerkt die foto’s. Soms vraagt hij aan toevallige passanten, die hem op een of andere manier aantrekken, om een foto te nemen. Dat doet hij ook in Parijs, de modestad bij uitstek waar hij geregeld vertoeft. Die foto’s integreert hij in zijn rijke beeldtaal.
In zijn werk met als titel ‘Leven’ bewerkt hij een hoop pillen tot quasi onherkenbare, commerciële massaproducten. Hier is de invloed van Warhols popart voelbaar. Onwillekeurig doet het ook aan het fameuze pillenkabinet van Damien Hirst denken, een cynisch werk over de farmaceutische industrie die de schijn op oneindig leven wekt dankzij voldoende gevarieerde pillen. Is het louter spielerei van Herman of speelt hij hier in op ziekte, verval en dood? De overschilderde pillen zijn haast niet meer als pillen herkenbaar. Twee groteske figuren in de bovenhoek kijken toe, enigszins misvormd om hun psychische gesteldheid uit te drukken, zoals ook de expressionist Francis Bacon al deed.
In ‘Tweewoonst’ herken je dan weer de geometrische patronen van Piet Mondriaan, badend in een lichte kleurensymfonie van oranje, roze en groene tinten. Maar de twee figuren die in dat huisje geprangd zijn, geven een akelig beklemmend gevoel. Alsof ze tot levenslange opsluiting zijn veroordeeld. In het verlengde daarvan intrigeert zijn werk ‘Eenzaamheid’ door de existentiële verbondenheid die erin schuilgaat. De wazige, nat-in-nat geschilderde gedaante lijkt wel verstrikt in dikke kabels. Rechts daarvan een verwrongen figuur waar onheil van uitgaat, als een omineuze monoliet. Die eenzaamheid vind je ook terug in ‘Voel de vorm’, waar een deur versperd wordt door een dreigende, dieprode rechthoek. Het hebben van veel sociale contacten staat ook los van het gevoel eenzaam te zijn: al die contacten kunnen energie geven maar ook veel energie opeisen. Een paradox die je ook bij Herman terugvindt: naast een goed omringd sociaal wezen, is Herman graag alleen en in stilte bezig.
Als kind was Herman gefascineerd door de werking van een caleidoscoop: in die kijker vallen scherven en brokstukken steeds op een andere plaats en zo ontstaat er een nieuw geheel. Hermans collages bieden nieuwe manieren om associaties te maken. Dat is wat hem boeit, die verrassende combinaties van ideeën, de onverwachte wendingen in het zien, het trachten te verenigen van compleet verschillende gedachten. Zijn werken zijn een herwaardering van onsamenhangende, vaak onredelijke toevalligheden.
Plasmans’ collages vormen een nieuwe deur naar de perceptie van wat mogelijk is, al hebben ze op een of andere manier steeds voeling met het huidige concrete, met wat we als realiteit ervaren. Een mooi voorbeeld hiervan is ‘Madonna met vogel’. In dat werk ontmoet hedendaagse kunst de opvallend moderne Jean Fouquet met zijn interpretatie van een Madonna. Dit intrigerende meesterwerk is hét topstuk van het KMSKA. Deze Franse hofschilder maakte het schilderij al midden 15de eeuw. Hermans overwegend groene adaptatie fascineert door de stoutmoedige compositie maar geeft het een frisse, totaal nieuwe aanblik. Aardig om dat beeld te combineren met de natuur, een vogel, iets wat hij wel vaker doet. Hier gaat het om een merel – als symbool van het vrouwelijke – die samensmelt met de mode, een paspop met pet. Duidelijk een feminien werk ook, wat duidt op gevoeligheid. Het zijn beelden die elkaar opzoeken in een ogenschijnlijk losstaand verband maar veel gemeenschappelijkheid delen.
Herman dweept ook met het werk van de Catalaanse schilder Antoni Tàpies, één van de pioniers van de naoorlogse Spaanse avant-garde. Getuige daarvan is zijn werkstuk ‘War’ dat de oorlog in Oekraïne belichaamt. Het zou de pendant kunnen zijn van Tàpies’ bekende werk ‘Llibertat’ (1988). Herman overschilderde hier zwart-witfoto’s uit een krant om uitdrukking te geven aan zijn machteloosheid tegenover de oorlogswaanzin.
In Hermans werk neemt de vrouw een prominente plek in. In al haar vormen lijkt hij haar te adoreren. Dat merk je in werken als ‘Engelen’, ‘Joan Schenkar’ en ‘We mogen haar naam niet noemen’. Ook in zijn lezingen over iconische figuren uit het culturele leven zitten veel krachtige dames: Frida Kahlo, Coco Chanel, Greta Garbo, Simone de Beauvoir, …
Bovendien lijkt Herman de grenzen van de genderidentiteit af te tasten. Transgenderisme, gender en seksuele identiteit en de zoektocht naar de ander in jezelf. Het thema ‘gender’ krijgt tegenwoordig veel maatschappelijke aandacht. Herman voelt een zekere solidariteit met de LGBTQ-gemeenschap. De kunstenaar wil anders nadenken over de rigide hokjes waarin mannen en vrouwen worden geplaatst. Hij klaagt die hokjes en genderstereotypen niet aan, maar vindt de ambiguïteit in de tweedeling man/vrouw op zich boeiend. Het lijkt een vraag om flexibel na te denken over de betekenis van genderidentiteit- en expressie.
‘De pop’ geeft dat treffend weer. Je ziet Corinne Van Tongerloo, nu 87, in een nachtclub. Ze is transgenderpionier en werd geboren als Corneel. Het woord ‘transgender’ bestond nog niet in haar tijd. Corinne is een vriendin van Herman. Ze begrijpen elkaar.
In het werk ‘Engelen’ zie je drie androgyne filmsterren: Marlene Dietrich, Charlotte Rampling en Ellen Vogel. Charlotte Rampling domineert het werk als de sadomasochistische Lucia, gekleed in delen van een SS-uniform, een fragment uit de film The Night Porter uit 1974. We zien ook enkele beroemde engelen uit de schilderkunst, zoals een engel met harp uit Memlings drieluik ‘God de Vader met zingende en musicerende engelen’.
Beklijvend is het werk ‘Met kalme stem’. Het beeld van een kraamvrouw die net een kind heeft verlost, grijpt naar de keel. De Mariafiguur ernaast is geen toevallig gekozen associatie. De kraamvrouw verwordt tot een ‘Madonna met Kind’, een eeuwenoud thema in de kunst. Met haar ogen dichtgeknepen en de lippen stijf op elkaar, straalt ze zowel liefde als gekweldheid uit. De sterk dooraderde hand duidt op haar kracht. Ook het blauw verwijst naar de Mariafiguur: renaissancemeesters zoals Sandro Botticelli, Leonardo da Vinci en Michelangelo Buonarotti kozen steevast voor een blauw pigment. De kleur werd daarom symbool voor haar puurheid en het hemelse, haar heiligheid.
Maar er is meer. Herman Plasmans is een multidisciplinair kunstenaar waar kracht van uitgaat. Een kracht die hij bij zichzelf wel eens in twijfel trekt. In zijn laatste boek ‘Hoe ik uiteindelijk van mezelf ben beginnen houden’ beschrijft hij op pakkende wijze hoe ambigu zijn relatie met zichzelf soms wel is: “Als ik de confrontatie met mezelf aanga, dan zal ik op mezelf botsen, op mijn donkere kanten, op mijn verdriet, mijn grootste frustraties. De verleiding is dan groot om te vluchten in alle mogelijke vluchtvormen. Maar als ik met vallen en opstaan echt durf neerdalen in mezelf, dan zal ik daar een enorme kracht vinden.”
Met die uitspraak geeft Herman blijk van zijn grote honger om te blijven groeien. Zijn behoefte om zich te ontwikkelen, en dan vooral op menselijk vlak. Het is een proces dat nooit is afgerond.
Diego Sas, 3 juli 2023
Voormalig cultuurfunctionaris
Beleidsconsulent
Lokaal Bestuur Wommelgem
Sfeerbeelden van de vernissage in Ranst:
Herman Plasmans, een portret — Ernest Van Buynder, Erevoorzitter MuHKA
auf Deutsch “HERMAN PLASMANS, ein Porträt” ― en français “HERMAN PLASMANS, un portrait”
Vooreerst enkele biografische gegevens. Herman Plasmans (Mortsel 1957) woont en heeft zijn atelier te Wommelgem. Tijdens zijn humaniora aan het Sint-Jan Berchmanscollege te Antwerpen toonde hij grote interesse in de archeologie. Hij studeerde bestuurswetenschappen en was van 1985 tot 2008 gemeenteambtenaar te Schoten. Als seniorenconsulent is hij afgestudeerd in 2004 aan het Hoger Instituut Gezinswetenschappen met als eindwerk: “Zorgbehoeftes van oudere lesbiennes”. Sedert 2008 functioneert hij als zelfstandige seniorenconsulent met sociale en culturele voordrachten. Herman Plasmans is bewust beginnen schilderen na het overlijden van zijn moeder eind 2001. De vrijgekomen energie werd in de plastische kunsten gekanaliseerd. Hij volgde schildercursus bij Inneke Staal te Schilde. Naast schilderkunst heeft hij een uitgesproken passie voor geposeerde portretfotografie. En als auteur verzorgde hij enkele publicaties.
Deze analyse zal zich concentreren op zijn schilderijen, collages en assemblages vanaf 2002. Van bij deze start stort hij zich niet alleen op de klassieke media van de schilderkunst (bv. acryl op canvas), maar zal hij ook collagetechnieken gebruiken. De collage is een kunstwerk vervaardigd uit stukken of snippers papier, textiel of zand, die op een paneel of op een canvas worden gekleefd en aldus in of tot een schilderij worden verwerkt. Deze techniek werd vanaf 1915 vooreerst door de dadaïsten toegepast door artiesten als de Duitser Kurt Schwitters en de Vlaming Paul Joostens.
Een typisch werk van Herman Plasmans uit de beginperiode heeft als titel “Mythe” (2004). In dit schilderij is de achtergrond een lyrisch abstracte, zachte kleurensymfonie (acryl op canvas) met als collage de foto van een vrouw/man die lijkt te zweven. De toeschouwer staat voor een raadsel. Op het eerste gezicht is het een vrouw, maar het zou ook een man kunnen zijn. Zo ontstaat een mythe. De kunstenaar is in zijn jeugd veel bezig geweest met archeologie en geeft thans veel voordrachten over mythische, iconische figuren uit de wereld van de kunsten, van Coco Chanel over Pablo Picasso tot Marguerite Yourcenar. Dit doek “Mythe” is om de woorden van de Italiaanse kunstfilosoof Umberto Eco te gebruiken een “open kunstwerk”, met talrijke interpretatiemogelijkheden. Persoonlijk zie ik in dit schilderij een verbeelding van de Icarus-mythe. Icarus is de zoon van Daedalus die met hem op kunstige vleugels vlucht uit het labyrint, maar te dicht bij de zon komt, waardoor de met was bevestigde vleugels loslaten en hij in de zee valt (Ovidius, Metamorphoses). Een eeuwig thema in de beeldende kunst: van Breughel over Paul Van Hoeydonck tot Herman Plasmans.
In deze collagetechniek gaat hij verder en zal hij naast papier ook textiel gebruiken. Een typisch werk hierbij is een expressief “Portret” van een vrouw uit 2010 in geel, groen en rode kleur, met acryl en textiel op canvas. Het beeld van de vrouw is trouwens een constante in zijn werk. En dit experiment eindigt niet. Hij gaat in de richting van de assemblage. De meest diverse objecten heeft hij inmiddels op een canvas gekleefd: onder meer foto’s, röntgenfoto’s, hout, kranten, metaal, steen, rubber, koord, kabels, vliegendraad, plastic, dozen, planten, alle soorten kleren: zijde, kant, jeans, broderie. Het woord assemblage komt van het Franse “assembler” (samenvoegen). Het is het samenbrengen van allerhande voorwerpen, ook afval (junk art), vaak “objets trouvés” (gevonden voorwerpen) binnen een schilderij, paneel of doek of in een vrijstaande montagestructuur. Voorname figuren zijn o.m. de Fransman Jean Dubuffet, die in de jaren vijftig van vorige eeuw deze naam “assemblage” voor het eerst gebruikte, de Amerikaan Robert Rauschenberg (combine paintings) en de Vlamingen Vic Gentils en Paul Van Hoeydonck.
Een typisch zeer expressief werk van zo’n “combine painting” van Herman Plasmans heeft de titel “Hoofden, hand, voet” uit 2010 met acryl en stift, mixed media, lak, hout, papier op canvas. In dezelfde experimentele techniek is er “Kameleon” uit 2019 met acryl en broderie/kant op canvas. Dit werk is dan weer abstraherend. Een kameleon verandert van kleur naargelang de setting. Van het thema “vrouw” naar “Parijs” is maar een kleine stap in zijn oeuvre. “Rue Jacob” (2020) is een frivool schilderij met een opvallende figuur en met stift en lippenstift op canvas. In “Nabij Pont de l’Alma” (2018) met gebruik van stiften op canvas geeft hij een vrouwenkop weer, die qua uitdrukking als het ware naar het existentialisme verwijst. Herman Plasmans kent de Franse filosofie/literatuur zeer goed en geeft er gewaardeerde lezingen over. In zijn oeuvre wisselen figuratieve werken af met abstracte werken. Herman Plasmans zal zich hierbij aansluiten bij de zogeheten lyrische of warme abstractie, waarbij de improvisatie en de individuele scheppende inzet een grote rol spelen. Vorm, kleur en lijn staan hier centraal. Deze werken dragen de titel “Compositie” (2014-2018-2019).
Herman Plasmans is dus een meervoudig talent. Hij is auteur, woordkunstenaar, schilder, collagist, assemblagist, maar ook een gedreven fotograaf. En binnen de kunstfotografie ontwikkelt hij een aparte niche. Hij gaat uit van een concept, een term binnen de hedendaagse kunst. Hij vraagt aan toevallige voorbijgangers of goede kennissen die hem qua innerlijk of uiterlijk raken of hij hen mag fotograferen en bewerkt deze foto’s tot unieke creaties. In diezelfde geest fotografeert en bewerkt hij foto’s van etalages van bv. mode- of lingeriewinkels.
Ik komt tot een besluit. Herman Plasmans heeft zich met zijn schilderkunst, collages, assemblages, fotografie de voorbije twee decennia ontplooid als een volwaardig, hedendaags kunstenaar, met een eigen herkenbare stijl. Hij tast de grenzen af van de figuratie en de abstractie. De belangrijkste thema’s in zijn werk zijn de vrouw, in al haar gedaanten, de natuur in al haar facetten en meer literair-filosofische gedachten met titels als: “Levenskunst”, “Myth”, “Sprookje”, “Zen, “De schepping”, “Wijsheid”, “Meditaties”, “Het geschreven woord”, … Sommige werken zijn op de actualiteit gericht, zoals “Cor(ona)” (2021) en “Mijn gevecht tegen corona” (2021). In dit laatst vermelde werk zie je zijn hoofd, de boog en de pijl van zijn grootvader, de veren van een papagaai en een klein gewei. Toch wel een prangend, surreëel beeld van een veelzijdig kunstenaar.
Ernest Van Buynder, Erevoorzitter MuHKA
Het beeldend werk van Herman Plasmans: een heroïsche strijd met de materie — Freddy De Schutter
Volgens de grote Griekse filosoof Aristoteles zijn wij, mensen, in een voortdurende strijd met de materie gewikkeld. Wij proberen onze wil, onze gedachten, onze plannen aan de materie op te dringen, maar de materie werkt tegen. Niemand ervaart dit heviger, intenser, smartelijker dan de kunstenaar. Wie het werk van beeldend kunstenaar Herman Plasmans aandachtig bekijkt, ontwaart achter en tussen de schilderijen, de beelden, de collages een nimmer aflatende strijd met de materie. De materie werkt tegen en elk kunstwerk is een zwaar bevochten overwinning van de creatieve geest. Maar tegelijk, wat een intens genot als je de stugge, dode materie tot leven kunt wekken.
Praat je met Herman Plasmans over zijn beeldend kunstwerk, dan kom je vroeg of laat – eerder vroeg dan laat – bij het thema ‘materiaal’ uit. Hij kan er niet over zwijgen, hij is erdoor bezeten. Metaal, hout, canvas, katoen, glas … je kunt het zo gek niet bedenken of Herman is dat specifiek stukje materie ooit al eens te lijf gegaan. Zijn werk is dus experimenteel te noemen en wel in twee richtingen: hij is voortdurend nieuwe wegen aan het verkennen om de materie tot kunstwerk om te vormen en tegelijk zoekt hij steeds andere wegen om zijn ziel in zijn kunst bloot te leggen. Het hele rijke register van het menselijk bewustzijn komt aan bod. Het lijdt geen twijfel dat van de kunst voor Herman een grote therapeutische werking uitgaat. Kunst geneest, ook de meest gekwetste ziel.
Herman Plasmans gaat geen enkele uitdaging uit de weg. ‘Een ding is zeker, zei hem ooit zijn eerste mentor, jij durft!’ Een bewering die je niet gemakkelijk tegen kunt spreken. Figuratief, abstract, driftig, hevig, teder, verstild, vrijwel alle technieken en alle stemmingen passeren vroeg of laat de revue.
Vandaar het verwijt uit sommige hoeken dat hij uit vele ruiven tegelijk eet. Het zal wel waar zijn, maar allicht zitten juist daarin de kracht en de originaliteit van Hermans werk: hij laat zich niet vast pinnen op één specifiek thema, hij is niet met een handvol technieken te identificeren. Hij staat open voor alles wat hem op weg kan zetten naar een zinvolle en creatieve omgang met de materie. Naar een strijd die tot een eigenzinnig en origineel oeuvre voert.
Freddy De Schutter